Illustreren op kostuums
Famke Roozen is beeldend kunstenaar en illustreerde de kostuums van de voorstelling VAN MIJ. Een samenwerking met kostuumontwerper Dorien de Jonge. Met textielverf en -stiften kreeg Famke de vrije hand om de witte kleding van de acteurs te illustreren. Daarvoor liet ze zich inspireren door gedichten van Ted van Lieshout. VAN MIJ is gebaseerd op het verzameld werk ‘Hou van mij’ van Van Lieshout.
Hoe heb je zijn gedichten verwerkt op de kleding?
‘Ik hou van het kinderlijke dat in de gedichten zit. Het vraagt om een grote fantasie en juist kinderen kunnen dat heel goed. Ik heb geprobeerd de gedichten niet letterlijk op de kleding te tekenen, maar illustraties te maken die door iedereen anders geïnterpreteerd kunnen worden.’
Kun je een voorbeeld noemen?
‘In de scene ‘Broertje’ blijft Sam alleen over met een kusje op zijn jas. Er is een omhelzing geweest en het kusje blijft alleen achter. Als hij dan geen broertje of zusje heeft dan geeft hij zichzelf maar een kusje. Zo zie ik het, maar iedereen kan dat weer anders invullen, dat vind ik juist mooi.’
Wat hoop je dat de kinderen en hun ouders in jouw illustraties zien?
‘Ik hou van dromen en het onderbewuste. Ik ben daar veel mee bezig. Juist die kinderlijke onschuld vind ik mooi. Als we ouder worden verliezen we dat een beetje. Ik hoop dat iedereen in de zaal dat weer even heeft. Gebruik je fantasie! Wat zie jij erin? Het antwoord is altijd goed.’
VAN MIJ speelt momenteel in de Nederlandse theaters. Bekijk hier de speellijst.
Broertje – Ted van Lieshout
Ik wou dat ik een broertje had, dan leerde ik hem lopen
Dan wees ik alle dingen aan en zei of hoe het heet
Dan kon ik aan hem laten zien dat ik al zoveel weet
Ik deed hem ook een luier om en gaf hem zelfs de fles
En later als hij leren moet, dan hielp ik bij de les
Ik wou dat ik een broertje had, dan leerde ik hem zingen
Ik ken nog alle liedjes die mijn moeder zong voor mij
Dan las ik hem verhaaltjes voor en tekende erbij
Dan mocht hij komen kijken hoe ik mijn konijntje voer
Dat kon als ik een broertje had, maar ja ik heb geen broer
Ik loop alleen en wijs mezelf wel alle dingen aan
En ik zing voor me uit, dat heb ik altijd al gedaan
Maar als ik wel een broertje had, dan gaf ik hem een kus
Omdat ik heel veel van hem hield, maar ja dat kan niet dus
Ik wou dat ik een broertje had, dan kon ik met hem spelen
Dan gooide ik een bal naar hem en hij wierp hem weer terug
En als mijn broertje moe was mocht hij altijd op mijn rug
Dan zou ik voor hem zorgen, want mijn broertje was maar klein
Een grote broer moet beetje vader voor zijn broertje zijn
Ik gooi de bal omhoog en vang hem zelf maar weer op
Ik voel me vaak alleen als ik de bal de hoek in schop
Omdat ik maar alleen ben, ben ik niemands broertje dus
Ik wou dat ik een broertje had, een broertje
Of een zus